Een jongen bezoekt de huisarts met een nog al ongewoon probleem. Als de huisarts vraagt wat er scheelt, antwoordt de jongen:
"Nu, ik was deze ochtend met mijn vriendin hardlopen zoals we dat elke ochtend doen. Echter, ditmaal werd ik ineens aangevallen door een joekel van een hond die in al zijn agressie heel mijn klokkenspel eraf heeft gebeten. En u begrijpt dus wel dat ik er nu niks heb hangen."
De dokter geeft aan dat het inderdaad heel vervelend is, maar hij op het moment helemaal niets voorhanden heeft om de jongen te helpen met deze situatie. Hij belooft echter wel dat als de jongen zich over één week weer meldt, de kans enorm groot is dat hij toch geholpen kan worden.
Zo gaat die jongen één week later zoals afgesproken opnieuw op bezoek naar de huisarts en deze vertelt hem dat er een oplossing klaar ligt, maar dat het 'slechts' een slurfje van een babyolifant betreft. Die jongen geeft daar niets om en roept:
"Naai het er maar aan, dan heb ik in ieder geval iets hangen."
Als even later alles achter de rug is en de jongen nog een aantal rondjes heeft gelopen door de praktijk, bedankt deze de huisarts en gaat dikt tevreden naar huis.
Hij vertelt het heugelijke nieuws aan zijn vriendin, die eveneens blij reageert. Om het te vieren besluiten ze nog dezelfde avond een filmpje te pakken in de bioscoop. Eenmaal daar zitten ze in de zaal met een grote bak popcorn. Echter tijdens de film zit die jongen continu met z'n kont heen en weer te draaien op zijn stoel. Zijn vriendin, die aandachtig naar de film zit te kijken, krijgt dit door en begint zich er lichtelijk aan te irriteren. Ze geeft haar vriend een flinke por in z'n zij en vraagt waar hij in godsnaam mee bezig is. Hij antwoord:
"Sorry, maar twee stoelen voor mij zit een man met een bak pinda's en ik kan er net niet bij."