Leraar aan leerling: "Ken jij Frans?" "Ja, meneer, Frans is mijn oom." "Nee, dat bedoel ik niet, spreek jij Frans?" "Ja, meneer, elke zondag wanneer hij bij ons op bezoek komt." "Nee, dat bedoel ik ook niet, versta jij Frans?" "Ja, meneer, maar dan moet hij wel Nederlands praten."