Een arts loopt door het ziekenhuis. Ziet hij in een hoekje een zuster huilen. De arts vraagt wat er aan de hand is.
"Boehoehoe, meneer Meyer is dood," snottert de zuster.
"Wie?"
"Meneer Meyer, boehoehoe. "
Even verderop ziet de arts de hoofdzuster huilen.
"Wat is er?" vraagt de arts.
"Boehoehoe, meneer Meyer is dood," brult de hoofdzuster.
De arts begrijpt niets van al dit verdriet.
Als hij beneden een kroketje gaat halen, ziet hij de kantinejuffrouw huilen.
"Is er iets?" vraagt de arts.
De juffrouw snikt:
"Boehoehoe, meneer Meyer van kamer 420 is overleden."
Nu wil de arts er meer van weten.
Hij loopt naar kamer 420 en ziet meneer Meyer dood in bed liggen.
Niks bijzonders in een ziekenhuis.
Slaat de dokter de lakens weg: heeft meneer Meyer een enorme penis.
Zo'n grote heeft de arts nog nooit gezien.
"Die moet ik aan mijn vrouw laten zien," denkt hij.
Dus de arts snijdt de penis eraf, zet 'm op sterk water en neemt 'm mee naar huis.
Thuis gekomen zet de arts de pot met sterk water op tafel.
Zijn vrouw ziet het en zegt:
"Ach God, is meneer Meyer dood?"