Op een mooie dag wil de dorpsdokter een tochtje maken met
zijn boot op de nabij gelegen Friese meren. Hij gaat dus naar de jachthaven om
te ontdekken dat zijn boot verdwenen is. Hij natuurlijk meteen naar de
havenmeester, die ook verbijsterd is dat dit in zijn jachthaven gebeurd is.
Samen gaan ze naar het politiebureau om aangifte te doen. Zwaar balend vertrekt
de dokter weer naar huis. ‘s Avonds wordt hij gebeld dat zijn boot weer terug
op zijn plek ligt. De dokter vertrekt vanzelfsprekend spoorslags naar de
jachthaven om zijn boot te controleren. Alles lijkt in orde en er is niets
verdwenen. Op het stuurwiel ziet een envelop geplakt met daarin een brief met
de volgende woorden: “Beste eigenaar, ik wilde vandaag heel graag een
boottochtje maken, maar kon nergens meer een boot huren. Daarom heb ik uw boot
geleend. Het spijt mij heel erg. Om het goed te maken zitten in deze envelop
twee kaartjes voor een concert aanstaande zondag. Ik hoop dat u dit voldoende
compensatie vindt.” Die zondag ging de dokter met zijn vrouw naar het concert.
De muziek was prachtig. Maar toen de dokter thuis kwam was zijn hele huis
leeggeroofd. Op de vensterbank lag een briefje, waarop stond: “En? Hoe was het
concert?”